De voorlopers van Moerdijk: deze dorpen maakten plaats voor de Europoort
In dit artikel:
De mogelijke onteigening van 1100 inwoners van Moerdijk voor uitbreiding van industrie roept herinneringen op aan twee vergelijkbare opslokkingen in de jaren vijftig en zestig: Blankenburg en Nieuwesluis werden toen weggehaald voor de Botlek en de Europoort. Lokale historici en oud-bewoners schetsen hoe die verplaatsingen verliepen en wat dat voor mensen betekende.
Driek Benschop en Aart van der Houwen, beiden met jeugdherinneringen aan Blankenburg, vertellen dat verzet vrijwel ontbrak: plannen voor havenuitbreiding waren al bekend, klachten bleven beperkt en instanties of actiegroepen ontbraken. In 1960 ontvingen bewoners schriftelijke onteigeningsberichten; tot aan de sloop gingen mensen soms nog aan huizen bouwen of verbouwen. De gemeente werkte mee: sommige gezinnen kregen bouwkavels in Rozenburg, maar moesten de nieuwbouw zelf organiseren. Er deden zich ook onrechtvaardigheidspercepties voor: wie vroeg verkocht kreeg minder dan mensen die later vasthielden.
Nieuwesluis (bij Heenvliet op Voorne-Putten) ondervond een vergelijkbare ingreep. De lokale overheid voelde zich machteloos tegenover het Havenbedrijf Rotterdam; geleidelijk veranderde het dorp in een spookdorp en tegen 1969 bleven nog maar enkele gezinnen over. Niet-eigenaren moesten elders woonruimte zoeken; in sommige gevallen bouwde Heenvliet vervangende huizen.
Niet alle consequenties waren negatief: voor sommige families betekende de verhuizing betere woningen en economische kansen — Rozenburgs bevolking groeide en trok extra klanten. Bovendien heeft het verdwijnen van die dorpen blijvende sociale verbindingen opgeleverd: voormalige bewoners komen nog samen voor reünies en lezingen, en herinneringen vormen een belangrijk deel van de regionale geschiedenis.