Koninklijk familiebedrijf ging failliet, maar er is nog hoop
In dit artikel:
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft de curatoren van het failliete verpakkingsbedrijf Koninklijke Paardekooper toestemming gegeven om versneld door te gaan met de overdracht van een deel van de onderneming aan Hygos Hygiëne uit Bleiswijk. Normaal geldt bij dergelijke overnames een wachttermijn van vier weken (soms twee), maar de curatoren gaven aan dat ze die tijd niet hebben omdat klanten voorraad dreigen te verliezen en daardoor mogelijk naar andere leveranciers uitwijken.
Het probleem speelt breder in de keten: leveranciers van grondstoffen twijfelen om te leveren uit vrees dat zij hun geld niet meer terugzien, en vakkundig personeel dat al langere tijd onbetaald doorwerkte eist nu zekerheid en overweegt te vertrekken. Zonder een uitzondering op de wachttermijn kon het personeel geen nieuw arbeidscontract aangeboden krijgen; de versnelde toestemming maakt dat nu mogelijk. De ACM benadrukt dat het opheffen van de wachttijd niet automatisch betekent dat de overname definitief is — de toezichthouder kan een besluit later nog terugdraaien.
Koninklijke Paardekooper is internationaal actief in meer dan 75 landen en telt ongeveer 700 medewerkers, waarvan circa 150 in Oud-Beijerland. Het familiebedrijf, opgericht in 1919 als boek- en papierhandel in Rotterdam-Charlois, levert verpakkingen voor onder meer cadeaus, bloemen en de detailhandel (onder andere de Bijenkorf). Door financiële problemen vroeg Paardekooper half augustus om uitstel van betaling; kort daarna werd het bedrijf failliet verklaard. Verschillende onderdelen en merken, zoals Paardekooper Horti en andere verpakkingsdochterbedrijven, maken deel uit van de boedel.
Daarnaast meldt het bericht dat de Zweedse OptiGroup belangstelling heeft om delen van Paardekooper over te nemen, maar het is onduidelijk welke onderdelen en hoeveel werknemers daarbij betrokken zullen zijn. De snelle handeling van de curatoren en de ACM moet voorkomen dat klanten zonder voorraad komen te zitten en dat cruciale productiecapaciteit en kennis definitief wegvallen.