'John en Daisy kregen geen hulp bij onhandelbaar Vlaardings pleegmeisje en zijn in hun wanhoop doorgeslagen'
In dit artikel:
De verdediging van de Vlaardingse pleegouders karakteriseert de zaak als een menselijk drama en wijst erop dat hun cliënten in een krachtenveld van een ernstig getraumatiseerd pleegkind en falende hulpverlening zaten. Op de derde en laatste zittingsdag benadrukten de advocaten dat het meisje van toen tien jaar al psychisch beschadigd en onhandelbaar bij het gezin arriveerde: zij zou eerder thuis mishandeld zijn, met huiselijk geweld en verslaving geconfronteerd, en lichamelijk letsel hebben opgelopen. Volgens de verdediging pleegden hulpinstanties tekort: er zou herhaaldelijk om ondersteuning zijn gevraagd zonder resultaat, waarna de situatie escaleerde — iets wat ook in een inspectierapport wordt ondersteund.
De beschuldigingen betreffen ernstige mishandeling van het pleegmeisje, haar zusje en twee Syrische broertjes die eveneens in Vlaardingen verbleven. De advocaten maakten onderscheid tussen de twee verdachten: Daisy W. zou niet de 'leider' zijn geweest en niet hebben aangemoedigd tot mishandeling; veel van de zwaarste handelingen zouden volgens hen door medeverdachte John van den B. zijn bedacht en uitgevoerd, zoals het maken van een elektrische kooi — iets dat John zelf erkent te hebben gebruikt, maar ontkent dat die onder stroom stond. John verklaarde verder dat hij het meisje vastbond uit vrees dat ze zichzelf of anderen zou verwonden en dat hij straf toepaste om haar gedrag te beheersen.
Forensische deskundigen troffen zwaar letsel aan bij het meisje, waaronder hersenletsel en botbreuken, maar konden niet met zekerheid vaststellen hoe en wanneer alle verwondingen zijn ontstaan. De verdediging wijst erop dat het kind zichzelf regelmatig zou hebben laten vallen en zichzelf pijn zou hebben gedaan; ook werd genoemd dat zij suïcidale trekken had.
Het Openbaar Ministerie hield de verdachten grotendeels voor gelijk en eiste vorig week tegen beiden elf jaar gevangenisstraf plus terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging. De verdediging verzocht om vrijspraak voor vrijwel alle aantijgingen, met uitzondering van het verwijt het kind hulpeloos te hebben achtergelaten. Beide verdachten stelden in hun laatste woord spijt te hebben en betreurden wat er is gebeurd; John zei dat hij een straf verdiende, maar niet de geëiste zware maatregel.
De rechtbank in Rotterdam doet uitspraak op 25 november.
Context: in Nederland kan tbs worden opgelegd wanneer verdachten een psychische stoornis hebben en gevaarlijk zijn; het combineert straf met verplichte behandeling.