Razzia van Rotterdam na 81 jaar nog altijd actueel: 'Er zijn zoveel nieuwe oorlogen en nieuw leed'
In dit artikel:
Op 10 en 11 november 1944 voerden de Duitse bezetters in Rotterdam en Schiedam een zorgvuldig voorbereide razzia uit waarbij straten werden afgezet, vluchtwegen geblokkeerd en Duitse soldaten huis aan huis mannen van 17 tot en met 40 jaar oppakten. Ongeveer 52 duizend jongens en mannen werden in korte tijd weggevoerd, meestal als dwangarbeider naar Duitsland; circa 500 van hen overleefden het niet. De actie had tot doel weerbare mannen uit de stad te halen die zich mogelijk bij de oprukkende geallieerden zouden kunnen voegen. Het zuiden van Nederland was toen al bevrijd; het westen, waaronder Rotterdam, leed nog onder de hongerwinter.
Exact 81 jaar na die razzia vond maandagmiddag de jaarlijkse herdenking plaats bij het razziemonument op de Parkkade, een locatie die centraal staat tussen de verzamelpunten waar de opgepakte mannen destijds naartoe werden gebracht. Burgemeester Carola Schouten en haar Schiedamse collega Harald Bergmann legden kransen en Schouten hield een toespraak waarin ze terugkeek op de zware klap die de stad in de oorlogteistering te verwerken kreeg. Ze prees ook de inzet van lokale organisatoren en leerlingen van het Zadkine College die de herdenking mede mogelijk maakten, en zei: “Rotterdam zijn we samen, herdenken doen we samen.”
Bij de bijeenkomst deelden aanwezigen persoonlijke verhalen: een man vertelde dat zijn vader op tijd gewaarschuwd werd en kon onderduiken; een ander was emotioneel omdat haar vader op zijn achttiende tijdens de razzia werd gedeporteerd en de volgende dag 99 zou zijn geworden. Een bezoeker benadrukte het dubbelzinnige gevoel van herdenken te midden van hedendaagse conflicten en menselijk lijden. De herdenking beoogde zowel herinnering aan het verleden als een oproep tot gezamenlijke waardevolle aandacht voor actuele en toekomstige generaties.