Tweelingzussen (29) tuigen tienermeisje af: 'Het woord kanker komt als een mes'
In dit artikel:
Twee bijna identieke tweelingzussen uit Brabant verschenen voor de politierechter in Dordrecht nadat ze op 18 januari in Gorinchem een 15-jarig meisje zouden hebben mishandeld tijdens een bezoek aan de verjaardag van hun neefje. Volgens het slachtoffer en getuigen renden de vrouwen achter een groepje jongeren aan, trokken één van hen van haar fiets, drukten haar hoofd tegen een brugleuning en sloegen en krabden haar. De tiener liep krassen, een bult en een zwelling op en kon weken niet naar school; ze onderging EMDR-therapie en blijft onder behandeling bij een psycholoog.
De aanleiding was een reeks grove beledigingen richting de tweeling, waaronder het woord “kanker”, dat bij hen extra gevoelig lag omdat één van de zussen zelf een darmtumor had gehad en hun moeder aan kanker was overleden. De zussen verklaarden dat ze “uit emotie” hebben gehandeld, maar konden in de rechtszaal niet eens vaststellen wie die avond een panterrok droeg — een detail dat volgens getuigen van belang is om te bepalen wie welke handeling verrichtte. Die onzekerheid over wie precies wat deed was een centraal punt in de verdediging: de raadsman stelde dat verklaringen uiteenlopen en dat niet is vast te stellen welke van de zussen de fysieke handelingen heeft verricht.
De officier van justitie noemde het gedrag ernstig, zeker omdat het slachtoffer een minderjarige was, en eiste 150 uur taakstraf. De verdediging vroeg vrijspraak of op zijn minst een voorwaardelijke straf, wijzend op tegenstrijdige getuigenverklaringen en op de fysieke beperkingen en financiële problemen van beide zussen. Eén van hen ligt op een wachtlijst voor een heupprothese en kan daardoor niet werken; ook de andere zus noemde chronische klachten en schulden. Beide vrouwen gaven aan niet in staat te zijn een taakstraf uit te voeren.
De rechter oordeelde dat geweld is bewezen, maar hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de zussen en met de uiteenlopende perspectieven van getuigen. De straf werd lager dan geëist: 80 uur taakstraf. Daarnaast moeten de zussen een aanzienlijk deel van de civiele schade vergoeden: het smartengeld werd vastgesteld op 2.000 euro en 468 euro werd toegekend voor medische kosten. Claims voor gederfde inkomsten werden te vaag bevonden en afgewezen, net als de reiskosten die de ouders hadden opgevoerd. Voor verdere financiële vorderingen verwees de rechter naar de civiele weg.
In de zittingszaal boden beide vrouwen hun excuses aan het slachtoffer aan; deze reageerde met een flauwe glimlach terwijl haar moeder haar troostte. De zaak illustreert enerzijds de emotionaliteit die kan ontstaan door kwetsende beledigingen en anderzijds de moeilijkheid om in een chaotische straatincident precies vast te stellen wie verantwoordelijk is voor welk geweld.